Wijzigingen door het regeerakkoord 2017.

In het regeerakkoord staat dat iedereen er netto op vooruit gaat. Of dit zo is kunnen wij nog niet beoordelen, maar dat er in de heffingen en heffingsgrondslagen de nodige verschuivingen plaatsvinden is wel duidelijk.

Zo wordt bijvoorbeeld de hypotheekrenteaftrek sneller verlaagd vanaf 2020 in combinatie  met een lager tarief inkomstenbelasting en een lager tarief van het eigen woning forfait. Ook is er sprake van dat de wet Hillen wordt afgebouwd in 30 jaar. Of alle voornemens ook werkelijkheid worden weten we nu nog niet, maar we houden u op de hoogte.
 
Sinds 2014 is het maximale tarief over in aftrek te brengen kosten voor de eigen woning stapsgewijs verlaagd. Deze afbouw wordt vanaf 2020 versneld, tot het tarief van 36,93%.
Het tarief van het eigenwoningforfait gaat, ter compensatie van de beperking van de aftrek, vanaf 2020 omlaag van 0,75% naar 0,60%.
 
Deze twee aanpassingen leiden tot het volgende overzicht:

Jaar

Maximaal tarief aftrek*

Tarief EWF**

Hoge tarief box 1

2017

50%

0,75%

52%

2018

49,5%

0,70%

51,95%

2019

49%

0,65%

51,75%

2020

46%

0,60%

49,5%

2021

43%

0,50%

49,5%

2022

40%

0,50%

49,5%

2023

36,93%**

0,45%

49,5%

Vanaf 2024

36,93%

0,45%

49,5%

*    In feite wordt niet het tarief zelf beperkt, maar wordt de verschuldigde belasting, ingevolge art. 2.10 lid 1 Wet IB2001, vermeerderd met het in art. 2.10 lid 2 Wet IB2001 vermelde percentage. Gevolg is een tariefverschil tussen hypotheekrente en het EWF.
**    EigenWoningForfait. Vermeld is het tarief bij woningen met een WOZ-waarde tussen € 75.000,00 en € 1.060.000,00.

 
 
Ter verduidelijking hieronder twee voorbeelden:
 
1. Inkomen in de derde schijf (2017) respectievelijk eerste schijf (2023) en 
aflossingsvrije eigenwoningschuld (oud regime)

Inkomen € 50.000,00 bruto per jaar
Eigenwoningschuld € 200.000,00 (aflossingsvrij)
WOZ-waarde woning € 250.000,00
Hypotheekrente 5%
 
In 2017:
Rente € 10.000,00
Bijtelling EWF € 1.875,00
heffingsteruggave is 40,8% x (€ 10.000,00 - € 1.875,00) = € 3.315,00
Netto rente lasten € 10.000,00 - € 3.315,00 = € 6.685,00
 
In 2023:
Rente € 10.000,00
Bijtelling EWF € 1.125,00
heffingsteruggave is 37,05% x (€ 10.000,00 - € 1.125,00) = € 3.288,00. Netto rentelasten € 10.000,00 - € 3.288,00 = € 6.712,00
 
Verschil € 27,00
 
1. Inkomen in de hoogste schijf en aflossingsvrije eigenwoningschuld (oud regime)
Inkomen € 100.000,00 bruto per jaar
Eigenwoningschuld € 400.000,00 aflossingsvrij
WOZ-waarde woning € 500.000,00
Hypotheekrente 5%
 
In 2017: 
Rente € 20.000,00
Bijtelling EWF € 3.750,00
heffingsteruggave is 50,00% x € 20.000,00 - 52% van € 3.750,00 = € 8.050,00
Netto rentelasten € 20.000,00 - € 8.050,- = € 11.950,00
 
In 2023: 
Rente € 20.000,00
Bijtelling EWF € 2.250,00
heffingsteruggave is 36,93% x € 20.000,00  - 49,5% van € 2.250,00 = € 6.296,00
Netto rente lasten € 20.000,00 – € 6.296,00 = € 13.704,00
 
Verschil € 1.754,00
 
Voor beide voorbeelden geldt dat de netto woonlasten stijgen, maar het netto inkomen natuurlijk ook. Omdat in de pers vaak alleen over de netto lasten gesproken wordt, hebben we deze voorbeelden laten zien. Voor iemand die huurt stijgen de huurlasten, afgezien van de gewone huurstijgingen, niet.
 
Ook wordt de vennootschapsbelasting verlaagd in combinatie met een verhoging van de aanmerkelijk belang heffing.
 
Door goed te kijken op welk moment bepaalde beslissingen genomen kunnen worden, valt hier en daar wel een voordeeltje te behalen.  We nemen dit graag met u door.
 
Een heel grote verandering die in het oog springt, is de aanpassing van de vermogensrendementsheffing, de belasting die u betaalt over uw vermogen. Door het fictieve rendement over het spaargeld te verlagen en de belastingvrije voet te verhogen, gaat iedereen met vermogen er op vooruit. Overigens zal in deze regeerperiode getracht worden om het systeem om te zetten naar een systeem dat wordt gebaseerd op het werkelijk behaalde rendement. Daarover later meer.